Mondpleister

Mondpleister voor efficiëntere behandelingen

Onderzoekers van de University of Sheffield hebben een speciale pleister ontwikkeld die blijft plakken op vochtige oppervlaktes. Met behulp van deze pleister kunnen steroïden directer worden toegediend en wordt er een beschermende laag in de mond gecreëerd, om het genezingsproces te bespoedigen.

Alternatief voor crèmes en mondwater

De pleister is met name een grote doorbraak voor de behandeling van onder andere oral lichen planus (OLP) en recurrent aphtous stomatitis (RAS). Beiden zijn ziektes die pijnlijke laesies veroorzaken en tussen de 1 en 2 procent van de bevolking beslaan. Tot nu toe kunnen beiden alleen worden behandeld met behulp van crèmes en mondwater, waarmee er slechts de mond als een geheel, en niet op een specifiek gebied, kan worden gericht. Hierdoor zijn deze in de meeste gevallen niet effectief.

Doelgerichte behandeling met pleister

De biologisch afbreekbare Rivelin pleister heelt als het ware een specifiek gebied in de mond, en vormt daarnaast een beschermende barrière. Bij het testen van de pleister werd deze beoordeeld als erg comfortabel. Daarnaast gaven de patiënten die de pleister testten aan tevreden te zijn met de tijd dat de pleister bleef zitten.

De pleister werd ontwikkeld door Craig Murdoch en zijn team van onderzoekers van de University of Sheffield’s School of Clinical Dentistry in samenwerking met Dermtreat A/S in Kopenhagen. Jens Hansen, CEO van Dermtreat A/S: “De samenwerking met de University of Sheffield heeft de vertaling van ons intellectueel eigendom naar klinisch gebruik aanzienlijk versneld. Ons is bedrijf is er zeker van dat er snel goedkeuring zal worden gegeven om de pleister daadwerkelijk te gaan gebruiken voor de drukkende klinische vraag voor orale medicijnen.”

Fase twee van onderzoek

Dermtreat A/S heeft onlangs een prijs van $17,7 miljoen gewonnen van venture capital bedrijf Sofinnova. Hierbij zal de pleister naar fase twee van klinisch testen worden gebracht. De testen zullen worden gehouden in de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk. Ook zal er gaan worden gewerkt aan pleisters voor andere doeleinden.

Bron:
The University of Sheffield

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z, Uncategorized
NVM-mondhygiënisten roept ouders op de petitie ‘Snoep & frisdrank de schoolkantine uit’ te ondertekenen

NVM-mondhygiënisten roept ouders op de petitie ‘Snoep & frisdrank de schoolkantine uit’ te ondertekenen

Onlangs publiceerde het Nederlands Zorginstituut de uitkomsten van het Signalement Mondzorg 2018 waaruit blijkt dat tieners in de afgelopen jaren meer cariës hebben. NVM-mondhygiënisten roept ouders nu op de petitie ‘Snoep & frisdrank de schoolkantine uit’ te ondertekenen.

Het Signalement Mondzorg wordt elke drie jaar uitgebracht en beschrijft de actuele mondgezondheid en het preventief tandheelkundig gedrag van jeugdigen van 5 tot 23 jaar in Nederland, en de ontwikkeling van de mondgezondheid van 1987 tot 2017, onderzocht door TNO.

“Het onderzoek van TNO, dat de basis vormt voor het Signalement, toont aan dat de mondgezondheid van 5-jarigen de afgelopen periode is verbeterd. Daar staat tegenover dat de mondgezondheid van de andere onderzochte leeftijdsgroepen (11-, 17- en 23-jarigen) is gestagneerd of zelfs verslechterd, zowel bij de jeugdigen met een hoge sociaaleconomische status, als bij de jeugdigen met een lagere sociaaleconomische status. (…)

Tandcariës

Tandcariës komt nog altijd zeer veel voor onder jeugdigen. Cariës tot in het tandbeen komt voor bij een kwart van de 5-jarigen, bij 40% van de 11-jarigen, bij twee derde van de 17-jarigen en vier vijfde van de 23-jarigen. Wanneer ook het voorstadium in de vorm van glazuurcariës wordt meegeteld, heeft slechts een derde van de 5-jarigen, een kwart van de 11-jarigen, 5% van de 17-jarigen en 1% van de 23-jarigen een gaaf gebit. Daarnaast baart de sterke toename van (erosieve) gebitsslijtage zorgen: een vijfde van de 17-jarigen en ruim de helft van de 23-jarigen vertoont slijtage tot in het tandbeen.”

Een onnodige gang van zaken wat NVM-mondhygiënisten betreft. Wanneer je tiener een juiste mondverzorging heeft en bewuste keuzes maakt in wat hij of zij eet en drinkt, kunnen gebitsproblemen als cariës (gaatjes) en tanderosie worden voorkomen. Als ouder kun je je tiener helpen om bewuste keuzes te maken en een goede mondverzorging twee maal per dag stimuleren. En dat is nodig, want ieder gaatje dat in het blijvende gebit van een kind ontstaat kost gemiddeld in een mensenleven in totaal €2.500. Voor dat geld kan bijvoorbeeld ook een mooie scooter gekocht worden.

Het resultaat van suikers en zuren in frisdrank, energiedrankjes en snoep

Suikers en zuren in voeding en dranken kunnen cariës (gaatjes) én tanderosie veroorzaken. Zuur zit onder andere in bepaalde vruchten en vruchtensappen, maar ook in snoep, (light)frisdranken, ijsthee, energiedrankjes en zoete alcoholische mixdrankjes, zoals Breezer. Drankjes die veel door tieners worden gedronken én deels verkrijgbaar zijn in schoolkantines.

Tanderosie is een sluipend proces dat niet gemakkelijk te herstellen is. Het gaat niet alleen om hoevéél zure producten je tiener eet en drinkt, maar vooral om hoe vaak, hoe lang, de tijdstippen en de manier waarop dat gebeurt. Wanneer tanderosie niet wordt bestreden, kunnen zuren het tandglazuur en vervolgens zelfs het blootliggende tandbeen oplossen.

Wat je als ouder kunt doen

Als kinderen naar de middelbare school gaan, liggen er veel verleidingen op de loer, zoals snoepen, energiedrankjes en roken. Dit alles is slecht voor de mondgezondheid, en bovendien is een gebit pas op 22-jarige leeftijd volgroeid. Als ouder kun je je (pre)puber helpen om bewuste keuzes te maken, ook als het gaat om de mondgezondheid. NVM-mondhygiënisten geeft ouders daarom de volgende tips:

  • Maak je kind ervan bewust dat zijn of haar gebit kwetsbaarder is dan een volwassen gebit. Zo krijgt tienerglazuur sneller gaatjes.
  • Vraag je kind of zijn of haar tandvlees weleens bloedt. Tandvlees hoort niet te bloeden. Wanneer dit wel zo is, is het tandvlees ontstoken en is het raadzaam om een mondhygiënist te bezoeken.
  • Vertel je kind om niet meer dan zeven keer per dag te eten/ en of te drinken. Zo krijgt het speeksel de tijd om zuuraanvallen te neutraliseren.
  • Maak je kind ervan bewust dat er in een groot deel van de producten die in de supermarkt liggen suikers zitten.
  • Controleer of je tiener met een mondbeschermer sport, zoals bij hockey.
  • Ga met je tiener naar de mondhygiënist wanneer je een stinkende adem waarneemt.
  • Praat met je tiener over de gevaren van roken. Roken is niet alleen slecht voor de algehele gezondheid, maar ook voor de mondgezondheid.
  • Bezoek samen met je tiener regelmatig een mondhygiënist en tandarts.
  • Tot 18 jaar zit mondzorg in de basisverzekering.

Petitie Snoep & Frisdrank de schoolkantine uit

Volgens NVM-mondhygiënisten is het belangrijk dat tieners op school zo min mogelijk in de verleiding komen om snoep, frisdrank en energiedrankjes te nuttigen. De verleiding wordt kleiner wanneer deze producten niet meer in de schoolkantines worden verkocht. De petitie ‘Snoep & frisdrank de schoolkantine uit’ maakt zich hier hard voor.

Over de petitie

De petitie ‘Snoep & frisdrank de schoolkantine uit’ is een initiatief van bevlogen en betrokken moeder Ira van Eelen. Zij is de petitie gestart, omdat ze zich ernstig zorgen maakt over de mondgezondheid van de jeugd in Nederland. Ira van Eelen is tevens de oprichter van Toothcamp, de stichting die (pre)pubers wil stimuleren en informeren over het belang van een goede mondgezondheid. Momenteel is Toothcamp bezig lespakketten te ontwikkelen om een goede mondgezondheid bij (pre)pubers onder de aandacht te brengen, waarmee het onderwerp onder meer bij het vak Biologie aan bod kan komen.

De petitie ‘Snoep & frisdrank de schoolkantine uit’ wordt naast NVM-mondhygiënisten gesteund door beroepsorganisaties KNMT en ANT.

NVM mondhygiënisten zegt: “We willen natuurlijk zoveel mogelijk handtekeningen verzamelen, zodat we een sterk signaal kunnen afgeven aan de overheid. De tienergebitten in Nederland moeten gezonder. Ouders: help ook mee en teken de PETITIE.”

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Dental Hygienist Awards 2019

Dental Hygienist Awards 2019

In augustus 2019 is het weer zo ver: de Dental Hygienist Awards uitreiking. De uitreiking is bedoeld om mondhygiënisten te erkennen die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de wetenschap of binnen de gemeenschap.

Uitreiking

De uitreiking wordt georganiseerd door de Sunstar Foundation en vindt iedere twee jaar plaats. Dit jaar worden de awards uitgereikt tijdens het International Symposium on Dental Hygiene (ISDH) in Brisbane, Australië.

Open voor iedereen

Zowel professionals als studenten kunnen meedoen binnen de twee categorieën: onderzoek en project/activiteit.

Bron:
Sunstar Foundation

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Patiënten met diabetes minder vaak naar de tandarts, maar groter risico

Patiënten met diabetes minder vaak naar de tandarts, maar groter risico

Volwassenen met diabetes bezoeken de tandarts minder vaak dan mensen met pre-diabetes of zonder diabetes. Dit blijkt uit een nieuwe Amerikaanse studie geleid door onderzoekers van NYU Rory Meyers College of Nursing en East Carolina University’s Bordy School of Medicine.

Afname

De studie liet zien dat er tussen 2004 en 2014 een afname plaatsvond in het aantal bezoeken aan de tandarts onder volwassenen met en zonder diabetes, in de Verenigde Staten. Echter is er bij mensen met diabetes een consistente vermindering te zien in de aantallen die hun mondgezondheid bijhouden. Het onderzoek werd gehouden onder 2,5 miljoen Amerikanen, waarvan bijna 10% diabetes had en ruim 30.520 mensen pre-diabetes, een voorfase van diabetes type 2.

Versterkend effect

Hieruit volgt een relatie tussen diabetes en mondgezondheid. Mensen met diabetes hebben een verhoogd risico op parodontale ziektes, wat de diabetes kan versterken. Hier staat tegenover dat diabetes de parodontale ziekte ook weer versterkt. Regelmatige checks bij de tandarts zijn voor deze risicogroep dus van extra belang.

Meerdere oorzaken

Volgens de onderzoekers zijn er meerdere factoren die van invloed kunnen zijn op het geringe aantal bezoekers met diabetes bij de tandarts. Zo kunnen mensen zich niet bewust zijn van de invloed van diabetes op hun mondgezondheid, en andersom. Daar komt bij dat een voorgaande studie aantoonde dat mensen met diabetes de kosten aan tandartsbezoeken zo laag mogelijk willen houden.

Financiële barrières

De studie onderzocht niet of individuen een verzekering hadden, maar vond wel substantiële financiële barrières binnen de mondzorg voor mensen met diabetes bij het vergelijken van inkomen en het aantal bezoeken bij de tandarts.

Oplossingen

De onderzoekers geven aan dat het belangrijk is om deze barrières te verlagen om zo de mondgezondheid van deze mensen aanzienlijk te kunnen verbeteren. Tevens zou het diabetes management mensen met diabetes actief moeten aanmoedigen om vaker naar de tandarts te gaan.

Bron:
NYU

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
CBCT scan effectief voor het in beeld brengen van eerste molaren

CBCT scan effectief voor het in beeld brengen van eerste molaren

Het nauwkeurig bestuderen van fracturen in de eerste molaren is lastig, vanwege de lastige bereikbaarheid, technologische beperkingen of meetfouten. Uit nieuw onderzoek is echter gebleken dat een cone-beam CT scan (CBCT) nog wel eens een oplossing zou kunnen bieden voor deze problemen.

CBCT beelden versus parodontale sondering en röntgenfoto’s

Hoofdonderzoeker Wenjian Zhang, PhD aan de afdeling diagnostische en biomedische wetenschappen aan de University of Texas School of Dentistry in Houston, en zijn team vergeleken de resultaten van CBCT beelden, parodontale sondering en röntgenfoto’s van 83 patiënten (42 vrouwen, 41 mannen) met chronische parodontitis met elkaar.

Fracturering voorste kiezen

In het onderzoek werd gekeken naar de fracturering van de eerste molaren, wat gebeurt op het moment dat de parodontitis zorgt dat een deel van het bot in de tanden verloren gaat. Er werden drie categorieën voor fracturering gedefinieerd, variërend van weinig fractuering tot ernstige fracturering, resulterend in een tunnel.

Meer precisie en klinische informatie

De resultaten van het onderzoek tonen aan dat zelfs een verouderde versie van de CBCT scanner significant meer gedetailleerde klinische informatie over fracturering kan tonen dan de andere technieken. Daarnaast geeft de CBCT scan verreweg de meest nauwkeurige informatie, met een precisie tot wel 2 decimalen in millimeters. De röntgenfoto’s kunnen bijvoorbeeld slechts tonen of er een fractuur aanwezig is, niet hoe groot deze is.

CBCT scan effectief voor het in beeld brengen van eerste molaren

Beperkingen CBCT scan

Het gebruiken van CBCT scans heeft echter ook een aantal beperkingen. De auteurs raden daarom aan om CBCT scans met name voor complexe gevallen te gebruiken, waarbij de normaal gebruikte methoden niet genoeg informatie bieden.

Bron:
BMC Oral Health

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Het einde van cariës voor mensen met gevoelige tanden?

Het einde van cariës voor mensen met gevoelige tanden?

Een ijskoud drankje is verfrissend in de zomer, maar voor mensen met gevoelige tanden kan het een pijnlijke schok in de mond veroorzaken. Deze aandoening kan worden behandeld, maar veel van de huidige benaderingen duren niet lang. Onderzoekers hebben daar nu wellicht iets op gevonden.

Groene thee

Onderzoekers hebben de ontwikkeling van een nieuw materiaal met een extract van groene thee bekend gemaakt in het tijdschrift ACS Applied Materials & Interfaces. Deze stof zou het probleem kunnen oplossen en cariës bij deze mensen met gevoelige tanden helpen voorkomen.

EGCG

De onderzoekers wilden tegelijkertijd de gevoeligheid aanpakken en de bacteriën verslaan. Zij verwerkten nanohydroxyapatite en een groene thee polyfenol (EGCG) in nanodeeltjes van silica, die bestand zijn tegen zuur en slijtage. Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat EGCG vecht tegen de bacterie streptococcus mutans, dat biofilms vormt die cariës veroorzaken.

Positieve resultaten

Testen die zijn uitgevoerd op geëxtraheerde verstandskiezen toonden aan dat het materiaal goed zou kunnen werken tegen gevoelige tanden en cariës.

Bron:
Applied Materials & Interfaces Publications

Lees meer over: Cariës, Mondhygiëne, Thema A-Z
Wafaa ElShennawy wint NVvK- Elmex © scriptieprijs

Wafaa ElShennawy wint NVvK- Elmex © scriptieprijs

Tijdens het najaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK) werd de NVvK- Elmex® scriptieprijs uitgereikt. Wafaa ElShennawy, afgestudeerd aan Inholland, won de prijs voor haar scriptie “Vluchtelingenouders over het gebruik van mondzorg in Nederland en hun bekendheid met de mondverzorging en voeding van hun kinderen”.

Op vrijdag 23 en zaterdag 24 november vond de Regional Meeting of The International Association of Paediatric Dentistry (IAPD) plaats in het Evoluon in Eindhoven. Het najaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK) vond dit jaar plaats in samenwerking met de IAPD omdat de NVvK in 2021 het IAPD congres in Maastricht organiseert. Thema van het congres was ‘Exploring borders, meet your neighbours’. Naast het Engelstalig programma was er ook een Nederlandstalig programma.

NVvK-Elmex scriptieprijs

Op dit najaarscongres is voor de vierde keer de NVvK- Elmex® scriptieprijs voor de beste scriptie op het gebied van de kindertandheelkunde uitgereikt. Deze prijs wordt jaarlijks alternerend uitgereikt aan de beste Masterscriptie van de opleidingen tandheelkunde en de beste Bachelorscriptie van de opleidingen mondzorgkunde. Dit jaar was mondzorgkunde weer aan de beurt.

De prijs bestaat uit een bedrag van 1000 euro (beschikbaar gesteld door Elmex/Colgate) en een jaar gratis lidmaatschap van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde. Er waren veel inzendingen, volgens de jury allen van hoge kwaliteit en met hoge maatschappelijke relevantie. Wafaa ElShennawy (afgestudeerd aan Inholland, Amsterdam) heeft de eerste prijs gewonnen, de tweede en derde prijs gingen naar respectievelijk Fatima Afkir (afgestudeerd aan Hogeschool Utrecht) en Milou Lakeman (afgestudeerd aan Inholland, Amsterdam).

Vluchtelingenouders over het gebruik van mondzorg in Nederland

Aansluitend op de prijsuitreiking heeft Wafaa ElShennawy een korte presentatie over haar scriptie verzorgd. De titel van haar scriptie is “vluchtelingenouders over het gebruik van mondzorg in Nederland en hun bekendheid met de mondverzorging en voeding van hun kinderen”. Het doel van het onderzoek was onder meer om inzicht te krijgen in welke mate vluchtelingenouders voor hun kinderen gebruik maken van tandheelkundige voorzieningen in Nederland en welke belemmeringen zij hierbij ervaren.

Wafaa ElShennawy wint NVvK- Elmex © scriptieprijs

Meedingen naar NVvK-Elmex® scriptieprijs 2019

De NVvK-Elmex® scriptieprijs wordt jaarlijks alternerend uitgereikt aan de beste scriptie op het gebied van de kindertandheelkunde voor de opleiding tandheelkunde (Masterscriptie) en de beste scriptie op het gebied van de kindertandheelkunde voor de opleiding mondzorgkunde (Bachelorscriptie). Met deze prijs willen de NVvK en Elmex® onderzoek op het gebied van de kindertandheelkunde stimuleren en het belang ervan benadrukken. Dit studiejaar (2018/2019) kunnen scripties van studenten tandheelkunde (afgerond na 9 juli 2017 en voor 10 juli 2019) meedingen naar de prijs. Meedoen? Stuur je scriptie naar secretariaat@nvvk.org.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Minister-Bruins

Minister Bruins beantwoordt vragen Kamerleden over taakherschikking 

Minister Bruins heeft onlangs schriftelijk antwoord gegeven op vragen die de Eerste en Tweede Kamer in september stelden over de voorgenomen taakherschikking.
“Ik ben voor taakherschikking, ook wanneer de minister van OCW op basis van het advies van het Capaciteitsorgaan besluit om meer tandartsen op te leiden” en “Het een hoeft het ander niet uit te sluiten”, zegt Bruins in zijn kamerbrief.

De minister beantwoordde 120 vragen van alle fracties.

Reacties beroepsverenigingen op antwoorden taakherschikking minister

ANT

Volgens de ANT bevat de reactie van minister Bruins op de vragen van de Kamerleden geen echte antwoorden en roept dit meer vragen op. “Naast een lijst van opvallende feitelijke onjuistheden in de antwoorden, blijkt uit de tekst dat de minister wederom voorspelbare antwoorden geeft die geen recht doen aan de vele pleidooien van tandartsen en Kamerleden. Het geschetste beeld van de mondzorg is uiterst eenzijdig en komt volkomen wereldvreemd over, waardoor het voor tandartsen nauwelijks herkenbaar is”, zeg de ANT.

KNMT

De KNMT zegt dat de minister geen nieuwe argumenten op Kamervragen over taakherschikking geeft. “Minister Bruins voor Medische Zorg komt niet met de gevraagde aanvullende argumentatie in zijn beantwoording van de vele vragen die de Tweede Kamer heeft gesteld over het Tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid geregistreerd-mondhygiënist”, zegt de KNMT. “De minister lijkt voor het eerst te erkennen dat er in Nederland wel degelijk sprake is van een tekort aan tandartsen, daar waar dat jarenlang is ontkend. Voor de KNMT blijft het dan ook de vraag waarom de minister zijn plannen wil doorzetten, wetend dat de oplossing voorhanden is, namelijk het opleiden van meer tandartsen.”

NVM-mondhygiënisten

NVM-Mondhygiënisten plaatste (nog) geen reactie op de Kamerbrief van de minister op haar website.

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Fopspeen

Fopspeen in mond schoonmaken is goed

Ouders die de fopspeen van hun kind in hun mond stoppen om schoon te maken nadat deze gevallen is, voorkomen daarmee misschien wel de ontwikkeling van allergieën bij hun kind. Onderzoek in de Verenigde Staten heeft aangetoond dat deze manier van de speen schoonmaken zo gek nog niet is.

Onderzoek naar schoonmaakmethode fopspeen

Aan het American College of Allergy, Asthma and Immunology in Seattle is het verband onderzocht tussen de schoonmaakmethode van een fopspeen en de immuunstof IgE in het bloed van de kinderen. IgE houdt verband met de ontwikkeling van allergieën en astma. Aan 128 moeders werd gevraagd welke schoonmaakmethode ze voor de fopspeen van hun kind gebruikten: steriliseren in kokend water of afwaswater, schoonmaken met water en zeep of schoonmaken door de speen in de eigen mond te stoppen.

Dertig moeders bleken de speen te steriliseren, 53 gebruikten water en zeep en negen gebruikten hun eigen mond.

Immuunsysteem

De onderzoekers vergeleken de IgE-niveaus van de baby’s na de geboorte, na zes maanden en na achttien maanden. Op een leeftijd van achttien maanden bleken de baby’s van wie de moeder de speen in de mond schoonmaakten een aanzienlijk lager IgE-niveau te hebben. De onderzoekers vermoeden dat ouders via hun speeksel gezonde mondbacteriën doorgeven, wat van invloed is op de ontwikkeling van het immuunsysteem.

Of ouders hun kinderen kunnen behoeden voor allergieën door hun speen in hun mond schoon te maken is nog maar de vraag. Meer onderzoek is nodig om een duidelijk verband te kunnen vaststellen.

Henryford.com

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Meer cariës bij tieners, minder cariës bij 5-jarigen

Meer cariës bij tieners, minder cariës bij 5-jarigen

Tieners hadden in de afgelopen jaren meer cariës en ze poetsen te weinig. De mondgezondheid van 5-jarigen is daarentegen verbeterd. Dat blijkt uit het Signalement Mondzorg 2018 van het Zorginstituut, uitgevoerd door TNO.

Het signalement laat de resultaten zien van onderzoek naar mondgezondheid van jongeren waarbij vergeleken is met onderzoeken uit 2011. Gebitten van kinderen en jongeren van 5, 11, 17 en 23 jaar werden onderzocht. 5-jarigen blijken minder cariës te hebben hebben dan zes jaar geleden. Dit geldt ook voor de 23-jarigen. Tieners hebben flinker meer cariës. Zie de tabel hieronder met cariëspercentage per leeftijdsgroep in 2018 versus 2011.

 

 Signalement-mondzorg

Verschillen mondgezondheid tussen groepen

De resultaten van het onderzoek zijn ingedeeld in sociaaleconomische (SES) groepen op basis van opleidingsniveau (hoog en laag). Hieruit blijkt dat er nog grote sociaaleconomische mondgezondheidsverschillen zijn tussen de SES-groepen.

  •  5-jarigen
    Bij de 5-jarigen in de hoge SES-groep hebben meer kinderen een gaaf gebit dan in de lage SES-groep.
  • 11-jarigen
    Bij 11-jarigen is zowel in de hoge als de lage SES-groep het percentage met een gaaf gebit tussen 2011 en 2017 afgenomen. In de hoge SES-groep hebben meer kinderen een gaaf gebit dan in de lage SES-groep.
  • 17-jarigen
    Bij 17-jarigen is de in 2011 vastgestelde verbetering van mondgezondheid gestagneerd en is in de hoge SES-groep zelfs verslechtering te zien. In de hoge SES-groep komt wel minder cariës voor. De mondhygiëne van 17-jarigen laat ook te wensen over, vooral in de lage SES-groep.
  • 23-jarigen
    Bij 23-jarigen heeft de hoge SES-groep minder cariës dan de lage. In de lage SES-groep is er wel een verbetering in de afgelopen 6 jaar waarneembaar, terwijl in de hoge SES-groep de gaatjes juist toenemen. Ook bij 23-jarigen laat de mondhygiëne vooral in de lage SES-groep te wensen over.

Slechtere mondgezondheid bij migratieachtergrond

Het valt de onderzoekers ook op dat jongeren met een migratieachtergrond – zowel binnen de hoge als lage SES-groep – een slechter gebit hebben dan jongeren zonder migratieachtergrond.

Toename (erosieve) gebitsslijtage

Verder is een sterke toename te zien van (erosieve) gebitsslijtage: een vijfde van de 17-jarigen en ruim de helft van de 23-jarigen vertoont slijtage tot in het tandbeen.

Het Zorginstituut zal in de komende tijd met partijen in de mondzorg – zorgverleners, patiënten en zorgverzekeraars – bespreken welke stappen zij kunnen zetten om tot verbetering te komen.

Bron:
Signalement Mondzorg 2018

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Mondhygiëne, Thema A-Z
Esthetisch-restauratieve behandelplanning: antwoorden op opkomende vragen

Esthetisch-restauratieve behandelplanning: antwoorden op opkomende vragen

Een esthetisch restauratief plan opstellen kan in de praktijk soms lastig zijn of vragen oproepen. Zoals: welke volgorde kunnen we het beste aanhouden? Of: is het goed om te infiltreren of toch juist liever bleken? Maak ik in dit geval gebruik van composiet of keramiek? Kortom: ondanks dat we (mede dankzij de digitale fotografie) goed inzicht kunnen verkrijgen in hoe te behandelen, komen in de praktijk mogelijk toch de nodige vragen op.

Behandeldoelen

Dagelijks zijn we bezig met het restaureren en herstellen van de dentitie van onze patiënten. Daarbij zouden we onszelf de volgende doelen moeten stellen als uitgangspunt voor de behandelingen in de mond.

1.Behoud van mondgezondheid en het voorkomen van ziektes en iatrogene schade

2.Morfologie van natuurlijk dentitie nastreven. Daarbij rekening houdend met:

  • Minimale schade aanbrengen aan de tanden en kiezen
  • Creëren van een langdurig esthetisch eindresultaat
  • Gebruik maken van (wetenschappelijk) onderbouwde behandelingen

3. Stabiliteit van de orale weefsels voor de lange termijn creëren door:

  • Reinigbare restauraties toe te passen en de
  • Regelmatige controle van de mondhygiëne

Minimaal invasief

Minimaal invasieve tandheelkunde past goed bij deze behandeldoelen. Door niet meer volledig te omslijpen, maar de voorkeur te geven aan partiële restauraties. Om zo gezond glazuur en dentine waar mogelijk te behouden. Bij een volledige omslijping wordt drie keer meer weefsel afgenomen. Een terechte vraag die daarbij opkomt; maakt een kroon dan uiteindelijk het element ook echt sterker? Uit onderzoek is gebleken dat een tand met een facing, waarbij de preparatie uitsluitend in het glazuur gelegen is, even sterk is als een gewone tand. Maar onderzoek heeft ook aangetoond dat een kroon met een preparatie tot in het dentine significant minder sterk is dan een gave tand. Bij voorkeur zou gekozen moeten worden voor partiële restauraties, waarbij ook minder kans is op endodontische behandelingen.

Progressief behandelconcept

Het progressief behandelconcept is een concept waarbij (gecompliceerde uitgebreide) behandelplannen opgedeeld worden in behapbare delen (stappen), waardoor uiteindelijk een voorspelbaar en overzichtelijk behandelplan kan worden uitgewerkt. Bij het concept worden alle aspecten van de tandheelkunde meegenomen en overwogen en in de juiste en meest voorspelbare volgorde uitgevoerd.
In het concept wordt eerst gekeken naar de parodontologie en mondhygiëne, endodontologie en cardiologie. Is de mondhygiëne op orde en/ of is scalen of rootplanen nodig? Zijn er apicale problemen, is herbehandeling nodig of toch een apexresectie? Is er sprake van primaire en secundaire cariës?
Pas daarna wordt eventueel overgegaan tot de orthodontie, waarbij de tanden weer op de juiste plek worden geplaatst. Vervolgens wordt, indien nodig, (eventueel tijdens orthodontische behandeling) overgegaan tot parodontale, implantologische en orthognatische chirurgische ingrepen. Na afronding van chirurgie en orthodontie komen chemische behandelingen zoals microabrasie en bleken aan de orde. Daarmee is het initiële deel van het concept afgerond. Pas dan komt het restauratieve deel aan bod door middel van composiet of keramiek. Gedurende de gehele behandeling lijkt het wel voor de hand liggend dat de (restauratieve) tandarts de regisseur van het concept is en dat hij de patiënt ook al vanaf het begin van het traject ziet.

Het progressieve behandelconcept werd ten aanzien van verschillende gebitssituaties toegelicht:

1. Verkleurde tand

Bij een verkleurde tand zou het progressief behandeltraject er als volgt uit kunnen zien:
stap 1: endodontische behandeling (her-endo, peri-apicale problemen, apexresectie)
stap 2: chemische behandeling (intern of extern bleken)
stap 3: composiet restauratie en/ of
stap 4: keramiek (partieel of volledig)

Casus verkleurde frontelementen

In de casus met twee verkleurde frontelementen die in het verleden al endodontisch waren behandeld, werd uiteindelijk gekozen voor het opnieuw bleken van de elementen. Dit terwijl de verwijzer verzocht om kleurcorrectie met behulp van facings. Het ging in deze casus om beide centrale incisieven, waarbij het buccale glazuur nog volledig intact was. De vormgeving was eigenlijk nog te fraai om deze te omslijpen en van facings te voorzien. In plaats daarvan werd besloten de elementen endodontisch te herbehandelen. Na een goede endodontische afsluiting werd nogmaals intern gebleekt. Daarbij is het van belang om na het bleken het element niet direct met composiet af te sluiten. Door het bleken zijn er nog te veel vrije zuurstofradicalen in het element aanwezig, waardoor de hechting van composiet wordt aangetast. Het is van belang hier in ieder geval twee weken mee te wachten door bijvoorbeeld in het element teflon in te sluiten en dit af te dekken met een laagje composiet. Een goede hechting van het composiet dat uiteindelijk definitief wordt aangebracht, zal de kans op verkleuring achteraf verkleinen. Bij de keuze van het composiet is het wel van belang de juiste kleur en opaciteit van het composiet toe te passen.

2. White spots

Tegenwoordig worden ‘white spots’ steeds vaker behandeld door deze te infiltreren. Het is wel verstandig om in deze situaties aan te geven dat door de behandeling de tanden ook donkerder zullen worden. Aangezien de witte vlekjes er ook voor zorgen dat de tanden lichter ogen. Het is dan ook verstandig om voorafgaand aan de infiltratie techniek eerst extern te bleken. Het komt regelmatig voor dat patiënten uiteindelijk afzien van de behandeling, omdat ze dan al tevreden zijn, doordat het kleurverschil met de tanden en de ‘white spots’ kleiner zijn geworden.

3. Crowding

Het progressief behandelconcept bij crowding kan er als volgt uit zien:
Stap 1: Orthodontie gingivale uitlijning
Stap 2: Orthognatische chirurgie
Stap 3: Orthodontie afronding
Stap 4: Chemisch bleken
Stap 5: Composiet restauraties
Stap 6: Keramiek partiele of volledige omslijping
Als de elementen niet netjes in de boog staan, dan gaat de voorkeur uit naar orthodontische behandeling. Bij voorkeur afwijkende tandstand niet gaan compenseren of maskeren met restauratieve behandeling. De zogenoemde ‘compensatie orthodontie’ zou in principe alleen dan toepast mogen worden als orthodontie echt geen optie is.

4. Trauma

Het progressief behandelconcept na trauma én bij behoud van het aangedane element:
stap 1: endodontische behandeling
stap 2: chemische behandeling (veelal intern)
stap 3: composiet, na intern bleken kan de behandelaar aan de slag met composiet
stap 4: orthodontie
stap 5: keramiek, eventueel kan het element nog worden gerestaureerd met keramiek
Of een mogelijk progressief behandelconceptt na trauma met verlies element:
stap 1: implantologie is er voldoende bot, plaatsing, inclinatie implantaat (verschroefd of gecementeerd)
Stap 2: parodontologie dikte van de gingiva, bot
Stap 3: chemische behandeling bleken (veelal intern)
Stap 4: keramiek tijdelijke kroon van composiet, definitieve kroon

5. Autotransplantatie

Bij verlies van een element kan gedacht worden aan implantologie, maar ook autotransplantatie wordt steeds vaker succesvol toegepast. In de gepresenteerde casus waren de frontelementen na trauma richting de neus omhoog de kaak in geschoten. De elementen zijn destijds wel teruggeplaatst, en voorzien van een nette endodontische behandeling. Maar uiteindelijk bleek er toch sprake van externe wortelresorptie met verlies van beide centrale incisieven tot gevolg. In zo’n situatie kan gekozen worden voor autotransplantatie. Elementen met een nog open apex, in deze casus de premolaren, werden geautotransplanteerd. Al voordat de behandeling plaats vond, werd aan de hand van een CBCT scan een 3D print gemaakt van de vorm van radices. Met behulp van deze print kan voorafgaand aan de extractie het wondbed worden geprepareerd in de juiste vormgeving. Door deze werkwijze kan de autotransplantatie zo snel mogelijk worden uitgevoerd, wat de kans van slagen vergroot. De twee premolaren werden geplaatst ter vervanging van de frontelementen. Na verloop van tijd kwamen de premolaren verder door. En uiteindelijk werden beide elementen restauratief met composiet omgevormd tot centrale incisieven. Daarna werden ze orthodontisch in de rij gezet.

6. Slijtage

Stap 1: Orthodontie gingivale uitlijning
Stap 2: Chemisch bleken
Stap 3: Composiet restauraties
Stap 4: Keramiek partiele of volledige omslijping
Met betrekking tot slijtage kan onderscheid gemaakt worden tussen slijtage mét en slijtage
zonder verlies van verticale dimensie. Bij verlies van verticale dimensie is het van belang eerst orthodontisch te openen en pas daarna over te gaan tot het restauratieve deel. Ook is het bij slijtage in het front belangrijk om voorafgaand aan het opbouwen het front gingivaal uit te lijnen. Verder is het ook een optie om met composiet verticale dimensie te openen door zijdelingse delen op te bouwen.

Composiet versus keramiek

Met de huidige composieten zijn esthetisch zeer fraaie resultaten te bereiken. Maar hoe goed doet composiet het nu eigenlijk echt in het front, ook op de langere termijn? Composiet degradeert in verloop van de tijd meer dan porselein en wordt daardoor op den duur doffer van kleur. Door degradatie komen ‘fillers’ uiteindelijk aan het oppervlakte, waardoor de restauratie dof wordt.
In onderstaande tabel worden keramiek en composiet met elkaar vergeleken door aan verschillende eigenschappen van de beide materialen sterren toe te kennen, waarbij 5 sterren het hoogst haalbare is. De tabel geeft een mooi overzicht van de voor- en nadelen van keramiek en composiet en is handig te gebruiken om de patiënt te informeren

  Keramiek Composiet
Esthetiek/ kleur/ morfologie 5 3
Minimaal invasief 4 5
Biocompatibel/ degradatie 5 3
Kosten/ tijd 3 4
Herstelbaar 3 4

Dr. Marco Gresnigt is in 2005 cum laude afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. In januari 2012 is hij gepromoveerd op de adhesieve bevestiging van facings. Hij is werkzaam op het centrum voor bijzondere tandheelkunde in het Martini Ziekenhuis Groningen waar hij restauratieve en esthetische behandelingen uitvoert met behulp van een operatiemicroscoop. Op de universiteit van Groningen verricht Marco onderzoek op het gebied van de restauratieve/adhesieve tandheelkunde en doceert hij de esthetische en reconstructieve tandheelkunde. Hij begeleidt meerdere promovendi en publiceert in internationale tijdschriften, met name op het gebied van de adhesieve restauratieve tandheelkunde, en geeft zowel nationaal als internationaal lezingen en cursussen op het gebied van esthetische en adhesieve tandheelkunde. Marco is lid van de internationale Bio-Emulation Group.

Verslag door tandarts en praktijkeigenaar Nynke Tymstra, voor dental INFO van de lezing van dr. Marco Gresnigt tijdens het congres Restaureren2018 van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Cosmetische tandheelkunde, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Schaalvergroting mondzorg in Duitsland: beleggers ontdekken tandheelkundige markt

Schaalvergroting mondzorg in Duitsland: beleggers ontdekken tandheelkundige markt

Het hebben van een eigen praktijk is duur, wat er voor zorgt dat steeds meer tandartsen aan de slag gaan in grotere zorgcentra en ketens. Ook zijn dit de plekken waar in toenemende mate in wordt geïnvesteerd. Dit brengt echter een aantal problemen met zich mee. Ook in Duitsland worden de problemen van schaalvergroting en ketenvorming steeds meer gemerkt.

Minder mondzorg buiten steden

Een van de problemen die de KZBV, de Duitse tandartsenvereniging, voorziet is een gebrek van mondzorg buiten steden. Investeerders zullen namelijk steeds meer gaan beleggen in zorgcentra in de grotere steden, en niet in kleinere praktijken op het platteland. Wolfgang Eßer, CEO van de KZBV, noemt deze trend ‘de grootste trend die ooit in de tandheelkunde heeft bestaan’.

Nieuwe beleggers op tandheelkundige markt

Een grote groep beleggers die al op grote schaal verpleeghuizen exploiteren lijken nu ook de miljardenhandel van de plus minus 63.000 tandartsen in Duitsland te hebben ontdekt. In een nieuwe analyse van de KZBV kwamen al zeven nieuwe actieve beleggers. Een van deze is het fonds Nordic Capital, dat ook actief is op de Nederlandse markt, die een praktijkgroep uit Keulen en Frankfurt heeft opgekocht. Ook koffiemerk Jacobs, in Nederland onderdeel van Jacobs Douwe Egberts, mengt zich in de markt met de ‘Colosseum Dental Group’.

Minder ruimte voor kleinere tandartspraktijken

Sinds een wetswijziging in 2015 is investeren in medische zorgcentra met artsen van één specialiteit toegestaan. Dit zou het aanbod op het platteland moeten verbeteren. Echter hebben veel investeerders met name een winstdoel voor ogen, wat ervoor zorgt dat zij zich met name focussen op grotere zorgcentra, met als gevolg dat veel kleinere tandartsen moeten sluiten.

Steeds meer tandartsen werken in loondienst

Thilo Kaltenbach, gezondheidsexpert bij consultancy bureau Roland Berger: ‘Er is een duidelijke trend naar financiële investeerders in de tandheelkundige industrie. Beleggers profiteren van het feit dat het opzetten van eigen praktijken voor jonge tandartsen steeds meer als onaantrekkelijk wordt ervaren. Velen schrikken namelijk af door de hoge investering die moet worden gemaakt voor en het grote risico van het opzetten van een eigen praktijk. Een werknemerscontract heeft daarom steeds vaker de voorkeur.’ Het aantal tandartsen in loondienst bij zorgcentra is in 2017 alleen al met 70 procent gestegen tot 1.350.

Beleggers in de mondzorg: positief of negatief?

Daniel Wichels, CEO van een grote tandartsketen met het hoofdkantoor in Hamburg, is het echter niet eens met de KZBV over het feit dat de schaalvergroting in de mondzorg lijdt tot een gebrek een zorg in de landelijke gebieden. Hij geeft aan dat zij ook centra buiten de steden hebben, maar dat de meeste zich simpelweg wel in steden bevinden omdat hier meer mensen wonen, en dus op zoek zijn naar zorg. Daarnaast benadrukt hij dat bij elk zorgcentrum het medisch management in handen is van de tandartsen zelf.

De KZBV blijft echter bij hun punt en hoopt dat investeerders in de mondzorg in de nabije toekomst zullen worden verbannen. Dit wordt echter niet vermeld in een lopende wet in de Bondsraad. De KZBV eist daarom voor nu met name dat iedereen die een zorgcentra opzet al tandheelkundige ervaring moet hebben, en dat de centra binnen hun eigen regio blijven.

De KZBV zijn niet de enige die sterk tegen investeerders in de mondzorg zijn. De meerderheid van de afgevaardigden van het Council of European Dentists (CED) is het met hen eens. Tijdens een plenaire sessie in Brussel uitten zij scherpe kritiek en werd gewaarschuwd voor een toenemende commercialisering van tandheelkundige diensten in Europa, met nu al negatieve voorbeelden afkomstig uit Frankrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Volgens de CED zou deze commercialisering de vertrouwelijke relatie tussen tandarts en patiënt beschadigen. Daarnaast brengt de ketenvorming een acuut leveringsrisico met zich mee, mocht een keten hun activiteiten (tijdelijk) moeten staken. Het advies van de CED is daarom duidelijk: zorg dat alle tandartspraktijken en -ketens blijvend worden beheerd door tandartsen die hier zelf ook werkzaam zijn.

Bron:
ZWP-online.info

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Draagt informatie over de mondgezondheid bij aan een betere voorspelling van kwetsbaarheid bij thuiswonende ouderen

Draagt informatie over de mondgezondheid bij aan een betere voorspelling van kwetsbaarheid bij thuiswonende ouderen?

Babette Everaars, onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht, ACTA en het Julius Centrum (UMCU), promoveert momenteel op dit onderwerp met het project ‘PRIMa mond CARE’. Bij dit project worden mondgezondheidgegevens toegevoegd aan het OM U programma, een interventie waar kwetsbare ouderen proactief worden opgespoord en zorg op maat ontvangen.  Bij het PRIMa mond CARE project, wordt onderzocht of de voorspelling van kwetsbaarheid van ouderen nauwkeuriger wordt door de toegevoegde mondgezondheidgegevens. Het onderzoek vindt plaats in Gezondheidscentrum Maarn-Maarsbergen.

Associatie algemene gezondheid en mondgezondheid

Er is een groeiend bewijs aan associaties tussen de algemene gezondheid en mondgezondheid in de literatuur 1-3. Met name wanneer men ouder wordt en de kans op kwetsbaarheid groter wordt, lijken de associaties tussen de algemene gezondheid en mondgezondheid nog belangrijker te worden. Toch wordt de mondzorg vaak als apart zorgdomein gezien door zorgprofessionals, terwijl een interprofessionele aanpak essentieel is voor kwetsbare zorggroepen. De toenemende kwetsbaarheid bij zelfstandig wonende ouderen en verminderde zelfzorg, resulteren uiteindelijk vaak in mondgezondheid gerelateerde complicaties. Eerder onderzoek in Nederland liet zien dat 72% van de ouderen een slechte mondhygiëne had, 70% had cariës en 62% had afgebroken tanden en kiezen op het moment van verpleeghuisopname 4. Ook blijkt uit de literatuur dat ouderen minder frequent de mondzorgprofessional bezoeken 5. Dat kwetsbaarheid invloed heeft op de mondgezondheid, blijkt uit deze studies. Andersom, onderzoek naar de rol van mondgezondheid in de ontwikkeling van kwetsbaarheid is schaars.

Door het toenemende bewijs naar de associaties tussen de algemene gezondheid en mondgezondheid is het van belang te onderzoeken in hoeverre een slechte mondgezondheid bijdraagt aan de ontwikkeling van kwetsbaarheid. Onderzoek naar de voorspellende rol van mondgezondheid in de ontwikkeling van kwetsbaarheid is tot nu toe niet uitgevoerd.  Als men beter in beeld heeft welke factoren bijdragen aan de voorspelling van kwetsbaarheid kunnen zorgprofessionals betere zorg op maat leveren en meer inspelen op de behoefte van de oudere patiënt.

Uitvoering van het onderzoek

Vanuit het nationaal programma ouderenzorg (NPO) is in 2013 het OM U zorgprogramma ontwikkeld om kwetsbare ouderen vroegtijdig op te kunnen sporen vanuit de huisartsenpraktijk 6. Bij het OM U programma worden potentieel kwetsbare ouderen door middel van een softwaretool, U-PRIM genaamd, binnen het Huisartsen Informatie Systeem opgespoord. Dit gebeurt aan de hand van drie risicofactoren: multimobiditeit, polyfarmacie en een consultatiegap bij de huisarts. Ouderen die als potentieel kwetsbaar uit deze eerste screening komen, komen in aanmerking voor het U-CARE programma. In de U-CARE fase ontvangt de potentieel kwetsbare oudere een vragenlijst: de Groningen Frailty Indicator (GFI)7. Op basis van de GFI score krijgen de ouderen een huisbezoek door de praktijkverpleegkundige, waarna zorg op maat geleverd kan worden.

Uit een recentelijk onderzoek naar de effectiviteit van het OM U programma, kwam naar voren dat de interventiegroep significant minder achteruit gaan in dagelijks functioneren ten op zichte van de controle groep. Echter, de verschillen waren klein en er werd wordt geconcludeerd dat optimalisering van het programma en onderzoek met een langere follow-up gewenst is 8. Het PRIMa mond CARE project sluit aan op deze behoefte.

De projectnaam PRIMa mond CARE is afgeleid van U-PRIM en U-CARE. Er worden gegevens verzameld over: tandartsconsultatiegap, extracties, cariësbehandelingen, DPSI score, gebitsstatus en spoedconsultatie (zie afbeelding 1). Deze tandartsgegevens van de patiënt worden gekoppeld aan de gegevens van U-PRIM. Daarnaast is de GFI vragenlijst uitgebreid met twee vragen over mondgezondheid.
Ouderen die op basis van een hoge score op de GFI een huisbezoek ontvangen van de praktijkverpleegkundige, worden gescreend op mondgezondheidsproblemen. Dit mondonderzoek wordt afgenomen met behulp van de Oral Health Assesment Tool (OHAT) (afbeelding 2). Met de OHAT worden acht items op een drie-punt schaal beoordeeld op ’gezond’, ‘afwijkend’ of ‘ongezond’ en deze helpen de praktijkverpleegkundige bij het signaleren van mondgezondheidsproblemen en het doorverwijzen naar een mondzorgprofessional. Het onderzoek bestaat uit verschillende fasen waarin onderlinge verificatie plaatsvindt (zie afbeelding 1). In het kader van het PRIMa mond CARE project hebben alle 1842 60-plussers bij de start van het onderzoek een GFI vragenlijst ontvangen, ook de mensen die niet als potentieel kwetsbaar uit stap 1 (U-PRIM) kwamen. Op deze manier kunnen we onderzoeken of door het toevoegen van mondgezondheidgegevens aan U-PRIM de voorspelling van kwetsbaarheid van ouderen nauwkeuriger wordt.

Draagt informatie over de mondgezondheid bij aan een betere voorspelling van kwetsbaarheid bij thuiswonende ouderen?

Klik op de afbeelding voor de vergrote versie 

Follow-up

Om te onderzoeken of kwetsbaarheid nauwkeuriger is te voorspellen met de toevoeging van mondgezondheid gegevens in vergelijking met het originele OM U programma, is het nodig om zogenoemde ‘eindpunten’ van kwetsbaarheid te verzamelen. Deze eindpunten zijn conform het originele OM U programma gedefinieerd als: sterfte, opname in een instelling, opname in een ziekenhuis en het consulteren van een huisarts buiten kantoortijden6. Na de follow-up van twee jaar zal in kaart worden gebracht welke ouderen een van deze eindpunten bereikt hebben.

Eerste voorlopige resultaten

Op basis van de respons en volledige data (N=1202), blijkt dat 53% van de 60-plussers kwetsbaar is op basis van het U-PRIM instrument. Op basis van de GFI vragenlijst is 19% kwetsbaar. 22% van de ouderen ervaart wel eens pijn, een droge mond of andere ongemakken in de mond. Van de ouderen is 14% niet meer bij de tandarts geweest in de laatste 1,5 jaar en 10% geeft aan geen tandarts te hebben. Van 908 ouderen zijn tandheelkundige gegevens achterhaald: hiervan bleek 53% een natuurlijke dentitie te hebben, 20% een gedeeltelijke prothese te hebben en ongeveer 2% een volledige prothese (waarvan de helft implantaat gedragen). 46% van de ouderen met een natuurlijke dentitie onderging een cariësbehandeling in de laatste 1,5 jaar en 11% onderging een spoedconsult of pijnklachtbehandeling.

Status en planning

Momenteel bevindt het onderzoek zich in de laatste fase van de follow-up. In november 2018 zullen de laatste eindpunten verzameld worden. Het eerstvolgende artikel zal de associaties tussen mondgezondheid en kwetsbaarheid beschrijven. Vervolgens zal een predictiemodel gemaakt worden met de kwetsbaarheid- en mondgezondheid gegevens. Een review met betrekking tot screeningsinstrumenten voor niet-tandheelkundige zorgprofessionals  om de mondgezondheid bij ouderen te screenen is aangeboden voor publicatie.

Het onderzoek is een samenwerking tussen Hogeschool Utrecht, ACTA en het Julius Centrum (UMCU) en Babette wordt in haar onderzoek begeleid door dr. Katarina Jerković – Ćosić, dr. N. Bleijenberg, Prof. dr. N.J. de Wit en Prof. dr. G.J.M.G. van der Heijden.
Samenwerkingspartners: NUZO, Gezondheidscentrum Maarn-Maarsbergen, Centrum voor Tandheelkunde Maarn

B.Everaars, MSc., dr. K. Jerković – Ćosić, dr. N. Bleijenberg, Prof. dr. N.J. de Wit, Prof. dr. G.J.M.G. van der Heijden

Door: Babette Everaars, onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht, ACTA en het Julius Centrum (UMCU)

Draagt informatie over de mondgezondheid bij aan een betere voorspelling van kwetsbaarheid bij thuiswonende ouderen?

Bronnen:

1. Teeuw WJ, Gerdes VE, Loos BG. Effect of periodontal treatment on glycemic control of diabetic patients: A systematic review and meta-analysis. Diabetes Care. 2010;33(2):421-427. doi: 10.2337/dc09-1378 [doi].
2. Nesse W, Abbas F, Vissink A. Relatie tussen parodontale gezondheid en algemene gezondheid 1 luchtweginfecties en hart- en vaatziekten. Ned Tijdschr Tandheelkd. 2006(113):186-190.
3. Scannapieco FA, Bush RB, Paju S. Associations between periodontal disease and risk for nosocomial bacterial pneumonia and chronic obstructive pulmonary disease. A systematic review. Ann Periodontol. 2003;8(1):54-69. doi: 10.1902/annals.2003.8.1.54 [doi].
4. Hoeksema AR, Spoorenberg S, Peters LL, et al. Elderly with remaining teeth report less frailty and better quality of life than edentulous elderly: A cross-sectional study. Oral Dis. 2017;23(4):526-536. doi: 10.1111/odi.12644 [doi].
5. Niesten D, van der Sanden, W J M, Gerritsen AE. De invloed van kwetsbaarheid op mondzorggedrag en tandartsbezoek van ouderen. Ned Tijdschr Tandheelkd. 2015;122:210-216.
6. Bleijenberg N, ten Dam VH, Drubbel I, Numans ME, de Wit NJ, Schuurmans MJ. Development of a proactive care program (U-CARE) to preserve physical functioning of frail older people in primary care. J Nurs Scholarsh. 2013;45(3):230-237. doi: 10.1111/jnu.12023 [doi].
7. Schuurmans H, Steverink N, Lindenberg S, Frieswijk N, Slaets JP. Old or frail: What tells us more? J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2004;59(9):962. doi: 59/9/M962 [pii].
8. Bleijenberg N, Drubbel I, Schuurmans MJ, et al. Effectiveness of a proactive primary care program on preserving daily functioning of older people: A cluster randomized controlled trial. J Am Geriatr Soc. 2016;64(9):1779-1788. doi: 10.1111/jgs.14325 [doi].

Lees meer over: Ouderentandheelkunde, Thema A-Z

Loepbril: alleen bij juiste aanmeting positief voor werkhouding

Mondzorgprofessionals maken regelmatig gebruik van vergrotingsapparatuur zoals een loepbril. Dit hulpmiddel kan ergonomisch werken bevorderen, maar het gebruik van een niet-aangemeten bril heeft juist een ongunstig effect op de werkhouding. Aan het woord is Jacqueline Bos-Huizer, bedrijfsoefentherapeut en ergonomisch adviseur.

Soorten vergrotingsapparatuur

In de tandheelkunde en mondzorgkunde wordt gewerkt met loepbrillen en microscopen. Mondhygiënisten werken doorgaans niet met microscopen; in het buitenland gebeurt dit soms wel door mondhygiënisten die in de parodontologie werken. Microscopen worden vooral gebruikt in de endodontologie en parodontologie, maar ook in de restauratieve tandheelkunde en de algemene tandheelkunde. Naar het effect van het werken met microscopen in de tandheelkunde op de fysieke belasting zijn nog onvoldoende studies gedaan. Over het werken met loepbrillen is meer bekend.

Neutrale werkhouding

Bij het werken vanuit een neutrale houding, ontstaat een bepaalde kijkafstand. Dit is de afstand van de ogen tot het werkveld in de mond. Bij de neutrale houding heeft de wervelkolom de natuurlijke S-vorm en maakt de nek een buiging van maximaal 25 graden.

Kijkafstand

De kijkafstand is verschillend per individu. Voor een kleine tandarts kan deze bijvoorbeeld 35 cm zijn en voor een lange tandarts meer dan 50 centimeter. Essentieel is dat je vanuit een neutrale houding optimaal zicht hebt om het werk goed uit te voeren bij de dan ontstane kijkafstand. Is dat niet het geval, dan kan dat een reden zijn om met vergrotingsapparatuur te gaan werken, zoals een loepbril.

Loepbril

Uit ergonomisch oogpunt is het van groot belang dat een loepbril op maat aangemeten wordt. Elke loepbril die standaard is, dwingt de gebruiker om de kijkafstand aan te nemen waarop de loep standaard is ingesteld. Ergonomie is altijd maatwerk; de werkplek of een hulpmiddel wordt aangepast aan de persoon. Een goed aangemeten loepbril gaat onder andere uit van de individuele kijkafstand en de individuele inclinatiehoek van de loep in het montuur. Deze worden gemeten vanuit een neutrale houding, bij voorkeur op de eigen werkplek.

Vergroting

Er moet gekozen worden voor niet meer vergroting dan nodig is. Een vergroting van 2 tot 2,5 is ruim voldoende om de kijkafstand te overbruggen. Bij een dermate ‘kleine’ vergroting is de scherpte-diepte (de kijkafstand waarover je scherp zicht in de mond hebt) groter dan bij meer vergroting. Dit laatste maakt het werk meer statisch. Sommige loepbrillen hebben een scherpte-diepte van bijvoorbeeld 3 centimeter, wat volstrekt onvoldoende is om nog dynamisch te kunnen werken. Dit is geen ergonomische oplossing.

Zichtveld

Om prettig met een loepbril te kunnen werken moet gekozen worden voor een loepbril met een groot en breed zichtveld. Dit geeft zoveel mogelijk overzicht. Door een goede oogmeting te laten doen door de opticien of optometrist die de loepbril aanmeet, kan rekening gehouden worden met de benodigde oogcorrectie. Dit zijn essentiële aspecten die bij het aanmeten van loepbrillen in acht genomen moeten worden. Helaas is de praktijk weerbarstig; volgens recent nog niet gepubliceerd onderzoek door een gerenommeerde universiteit wordt 83% van de loepbrillen niet goed aangemeten. Ongunstige houdingen bij het gebruik van de bril zijn het gevolg.

Loepbril: alleen bij juiste aanmeting positief voor werkhouding

Ongunstige werkhouding bij werken met loepbril

Loepbril: alleen bij juiste aanmeting positief voor werkhouding

Jacqueline Bos-Huizer, bedrijfsoefentherapeut en ergonomisch adviseur, richtte in 2005 BBO-ergo op. BBO-ergo verzorgt ergonomisch onderzoek, participeert in wetenschappelijk onderzoek, verzorgt ergonomische training op de werkplek en begeleidt bij het inrichten of aanpassen van werkplekken voor tandartsen, medisch specialisten en dierenartsen. Jacqueline spreekt (inter)nationaal over tandheelkundige ergonomie en de specifieke aspecten voor de diverse specialisaties zoals endodontologie, orthodontie, parodontologie, implantologie, kindertandheelkunde, microchirurgie en mondhygiëne. Jacquelines missie is mensen een gezonde werkwijze aan te leren. Vanuit haar achtergrond als oefentherapeut is ze in staat om een comfortabele, gezonde en efficiënte manier van werken aan den lijve te laten ervaren.

Lees meer over: Ergonomie, Thema A-Z
3D-geprinte prothese met medicijnen kan mogelijk infectie bestrijden

3D-geprinte prothese met medicijnen kan mogelijk infectie bestrijden

Bijna twee-derde van de Amerikaanse kunstgebit-dragende populatie lijdt aan frequente schimmelinfecties die ontsteking, roodheid en zwelling in de mond veroorzaken. Voor een betere behandeling van deze infecties, zijn onderzoekers aan de Universiteit van Buffalo overgestapt op 3D-printers.

Antischimmelmedicijn

Zij gebruiken de machines om kunstgebitten te maken die gevuld zijn met microscopisch kleine capsules. De capsules geven periodiek amfotericine B, een antischimmelmedicijn, af.

Verminderen en voorkomen

Een recente studie ontdekte dat dit gevulde kunstgebit de schimmelgroei kan verminderen. In tegenstelling tot de huidige behandelopties, kan dit nieuwe gebit ook helpen bij het voorkomen van de infecties. Met name onder ouderen, gehospitaliseerde of gehandicapte patiënten is dit van onschatbare waarde.

Tijd- en kostenbesparend

‘De grote impact van dit innovatieve 3D-afdruksysteem is de potentiële impact op het besparen van kosten en tijd,’ zegt Praveen Arany, de senior auteur van de studie. Artsen kunnen met deze technologie binnen een mum van tijd aangepaste prothesen maken. Voorheen kon de productie variëren van enkele dagen tot weken.

Meerdere toepassingen

Volgens Arany kan dit onderzoek ook toegepast worden op verschillende andere klinische therapieën, waaronder spalken, stents, afgietsels en prothesen.

Even sterk

Voor het kunstgebit werd, net zoals bij de medicijnloze versie, acrylamide gebruikt als materiaal.

Medicatie

Om de afgifte van medicatie in de geprinte prothesen te onderzoeken, vulde het team het antischimmelmiddel in biologisch afbreekbare microsferen. De microsferen beschermen het medicijn tijdens het warmteprintproces en laten de afgifte van medicatie toe wanneer deze geleidelijk afneemt.

Toekomstig onderzoek

Toekomstig onderzoek heeft tot doel de mechanische sterkte van driedimensionale geprinte protheses te versterken met glasvezels en koolstof nano-buisjes. Ook willen de onderzoekers zich concentreren op het opnieuw instellen van kunstgebitten om de juiste pasvorm te behouden.

Video

 

Bron: buffalo.edu

Lees meer over: Tandprothese | techniek, Thema A-Z
Nationale Suiker Challenge: doe jij mee?

Nationale Suiker Challenge: 19 t/m 25 november 2018

Nederlanders krijgen iedere dag gemiddeld 1,5 tot 2 keer meer suiker binnen dan goed voor ons lichaam is. Het Diabetes Fonds organiseert daarom van 19 t/m 25 november de Nationale Suiker Challenge: een week lang eten en drinken zonder toegevoegde suikers.

Teveel suiker

Te hoge suikerinname is een belangrijke oorzaak van overgewicht. Momenteel heeft bijna de helft van alle volwassenen in Nederland overgewicht, wat de kans op diabetes type 2 vergroot.

Gratis meedoen

Suiker zit vaak verstopt in producten onder een schuilnaam. Inschrijven voor de Nationale Suiker Challenge kan gratis. Tijdens deze week ontvang je iedere dag een e-mail met handige tips en gezonde recepten. Meedoen is lekker, leerzaam en gezond.

Inschrijven voor Nationale Suiker Challenge

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid

Het mondzorggedrag, de mondgezondheid en life-style van eerstejaars studenten Mondgezondheid

Retroperspectief cohortonderzoek naar het mondhygiëne gedrag, lifestyle en mondgezondheid bij eerstejaarsstudenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht. Uit de resultaten blijkt dat het over het algemeen goed gesteld is met het mondzorggedrag en de lifestyle van de studenten. Een goed voorbeeld doet goed volgen.

Het databestand dat geanalyseerd werd bevatte gegevens van 98 eerstejaarsstudenten Mondzorgkunde uit Utrecht over het mondzorggedrag (soort tandenborstel, poetsfrequentie en poetstijd) en de lifestyle (rookgedrag, alcohol consumptie en eetmomenten) en de mondgezondheid (hoeveelheid plaque, marginale bloeding, cariësactiviteit en het aantal restauraties).

 


Klik hier voor de vergrote versie: Het mondzorggedrag, de mondgezondheid en life-style van eerstejaars studenten Mondgezondheid

Conclusie

Het onderzoek laat zien dat het over het algemeen goed gesteld is met het mondzorggedrag en de lifestyle van de studenten. Studenten die een poetstijd van 3 minuten aanhielden vertoonden significant minder marginale bloeding (p = 0,036) dan studenten die korter dan 3 minuten poetsen. Deelnemers met als vooropleiding havo of vwo hadden een betere mondgezondheid dan studenten met een MBO vooropleiding. Verder zijn er geen significante verschillen gevonden wanneer er gekeken wordt naar variatie in mondzorggedrag en lifestyle ten aanzien van de mondgezondheid van studenten Mondzorgkunde.
Poster ontwikkeld door:
Deidre Paans en Amy Maassen van den Brink

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z
Gebit

Detecteren van cariës in melkgebit met bitewing beelden

Eerder bleek dat bitewing radiografische beelden kunnen helpen bij het vinden van cariës in blijvende tanden in het gebit. Of dit echter ook geldt voor het melkgebit was voorheen onbekend. Daarom besloot L. A. Foster Page om samen met haar collega’s van de tandheelkundige faculteit van de University of Otago in Nieuw-Zeeland te bestuderen hoe goed cariës in het melkgebit gedetecteerd kunnen worden, door bitewing radiografie te vergelijken met een klinisch gebitsonderzoek.

Klinisch onderzoek vs. radiografische afbeeldingen

Voor het onderzoek werden meer dan 500 Nieuw-Zeelandse kinderen tussen de drie en acht jaar oud bestudeerd. 75 procent van deze kinderen was jonger dan zes. Elk kind onderging eerst een klinisch onderzoek, uitgevoerd door een van de dertien deelnemende tandartsen. Daarna maakte elke tandarts een bitewing radiografische afbeelding van het melkgebit, waarop een Belmont Belray 096-C systeem werd toegepast. De tandartsen legden hun bevindingen over de staat van de melktanden, inclusief het aantal gevonden gaatjes, van elk kind vast. Aan de hand van het aantal beschadigde, missende of gevulde melktanden (dmfs) werden de kinderen verdeeld in drie groepen: 0 dmfs, 1 tot 8 dmfs en 9+ dmfs.

Meer gaatjes gedetecteerd met bitewing beelden

Op basis van het klinische onderzoek werden bij 63,1% van de kinderen cariës gevonden, met een gemiddelde dmfs van 4,6. Naar aanleiding van de radiografische afbeeldingen bleken echter 74,7% van de kinderen gaatjes te hebben, met een gemiddelde dmfs van 5,8. Van de 185 kinderen waarbij in eerste instantie geen cariës werden gevonden, bleek dit bij 124 van hen toch wel zo te zijn in de radiografische beelden.

Al met al duidt deze studie aan dat waar het een uitdaging kan zijn om bij kinderen bitewing radiografische beelden te maken, de resultaten weldegelijk nuttig zijn om gaatjes in het melkgebit beter te kunnen detecteren. Foster Page: ‘De resultaten van deze studie tonen aan dat het heel nuttig is om gebruik van bitewing radiografie te overwegen bij kinderen, om gaatjes beter te kunnen vinden en behandelen.’

Bron:
BMC Oral Health

Lees meer over: Cariës, Thema A-Z, Uncategorized
Malocclusie in verband met slechtere levenskwaliteit

Malocclusie in verband met slechtere levenskwaliteit

Jonge volwassenen met malocclusie kunnen een groter psychologisch ongemak en invaliditeit ervaren dan leeftijdsgenoten zonder malocclusie. Dit blijkt uit bevindingen van nieuw onderzoek naar factoren die de kwaliteit van het leven van Chinese middelbare scholieren ten aanzien van hun mondgezondheid beïnvloeden.

Significante invloed

De studie bevatte verschillende mondgezondheidsproblemen, socio-economische en demografische factoren. Onderzoekers ontdekten dat malocclusie de mondgezondheid-gerelateerde kwaliteit van leven significant beïnvloedde, met name onder 18-jarige studenten in Hong Kong.

Leeftijd van belang

‘Jongvolwassenheid is een tijd waarin de rol van een afhankelijk kind wordt getransformeerd naar een onafhankelijke sociale identiteit,’ schreven de auteurs onder leiding van Ling Sun van de tandheelkundige faculteit van de Universiteit van Hong Kong.

Onderscheidend onderzoek

Mondgezondheid-gerelateerde onderzoeken naar levenskwaliteit trachten het effect van mondgezondheid op het algehele welzijn van proefpersonen te meten. Er zijn echter weinig studies die dit effect van malocclusie voor jonge volwassenen specifiek hebben onderzocht.

De studie

Voor het onderzoek werden op willekeurige wijze 18-jarige studenten van 45 middelbare scholen in Hong Kong geselecteerd. Deze studenten vulden een mondeling gezondheidseffectprofiel in. Hier werd gemeten hoe hun mondgezondheid verschillende aspecten in hun leven beïnvloedt.

Resultaat

De uiteindelijke analyse omvatte 300 studenten. Van alle onderzochte factoren werden alleen het gezinsinkomen en de malocclusie significant geassocieerd met de mondgezondheid-gerelateerde levenskwaliteit van de studenten. Hieruit bleek dat studenten afkomstig uit een huishouden met hoog inkomen hier beduidend minder kans op hebben, in tegenstelling tot de lagere inkomens.

Geen diep effect

‘De invloedfactoren zoals huishoudinkomen en malocclusie kunnen van invloed zijn op de fysieke en psychologische status van proefpersonen,’ schreven de auteurs. ‘Deze effecten waren echter niet diep genoeg om hun dagelijkse leven te bedreigen.’

Onderdeel groter onderzoek

De studie is onderdeel van longitudinaal onderzoek onder studenten van 12 tot 18 jaar. De invloedrijke factoren op de leeftijd van 18 jaar verschillen aanzienlijk van die van 15 en 12 jaar. Tevens beïnvloedt geslacht de mondgezondheid-gerelateerde levenskwaliteit voor studenten van 12 en 15 jaar oud, maar speelt dit geen rol onder 18-jarigen.

Dynamisch construct

Volgens de auteurs suggereren deze resultaten dat proefpersonen van verschillende leeftijden, verschillende ervaringen kunnen hebben met dezelfde aandoening. Dit ondersteunt de hypothese dat de kwaliteit van leven een dynamisch construct is dat in de loop van tijd verandert.

Vervolgonderzoek nodig

Wel merkten de auteurs op dat er verder onderzoek nodig is om dit soort resultaten te kunnen generaliseren. Dit was een transversale analyse en het onderzoeken van verschillende geografische gebieden kunnen tot verschillende resultaten leiden.

 

Bron:
angle.org

Lees meer over: Orthodontie, Thema A-Z
Millennials poetsen hun tanden niet goed

Millennials poetsen hun tanden niet goed

Een universiteit in Duitsland heeft onderzoek gedaan naar het poetsgedrag van jongvolwassenen. Uitkomst was dat deze millennials hun tanden wel lang, maar niet goed poetsen. Aan interdentale reiniging werd helemaal nauwelijks gedaan.

Deelnemers onderzoek

De universiteit van Giessen heeft alle inwoners die geboren zijn in 1995 uitgenodigd om mee te doen aan een onderzoek naar tandenpoetsen. Uiteindelijk namen 98 jongvolwassenen hieraan deel. Uitgesloten werden mensen met een mondzorgopleiding, mensen met een beugel, mensen met een beperking die van invloed is op het tandenpoetsen en mensen die gewoonlijk met een elektrische tandenborstel poetsen.

Zo goed mogelijk poetsen

Aan de deelnemers werd gevraagd om zo goed mogelijk hun tanden te poetsen. Ze kregen een normale tandenborstel en tandpasta, flossdraad met en zonder wax en interdentale borsteltjes. Hun poetsbeurt werd gefilmd met een tablet.

Dat deze millennials echt hun best deden tijdens het poetsen bleek wel uit de poetstijd: ze poetsten gemiddeld 3 minuten en 20 seconden. Dat is veel langer dan dat aanbevolen wordt. De manier waarop ze poetsten bleek echter niet goed te zijn.

Occlusale versus palatinale vlakken

Uit de filmbeelden bleek dat de occlusale vlakken drie keer zo lang werden gepoetst als de palatinale vlakken. Het overgrote deel van de deelnemers (80%) sloeg minstens één sextant over bij het poetsen van de palatinale vlakken. Slechts 5% poetste alle palatinale sextanten gedurende meer dan 7,5 seconden. Bij bijna 70% was na het poetsen nog hardnekkige plaque aanwezig.

De onderzoekers hadden gehoopt na afloop ook iets te kunnen zeggen over interdentale reiniging. Het aantal deelnemers dat iets aan interdentale reiniging deed was daarvoor echter te beperkt.

Resultaten representatief?

Aan het onderzoek werd slechts deelgenomen door jongvolwassenen uit één kleine stad in Duitsland, dus het is de vraag in hoeverre de resultaten representatief zijn voor alle millennials. De onderzoekers vinden de uitkomsten echter zorgelijk. Ze hopen dat er vergelijkbare onderzoeken in andere landen zullen komen.

Bron:
BMC Oral Health

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z